Onlangs hield onze voorzitter Raimond Dufour een toespraak op de Nieuwjaarsborrel van coffeeshopbonden PCN en BCD. Hij maakte na tien jaar drugsoorlog de balans op.
Beste mensen,
Bij een eerdere bijeenkomst met u zei ik, mij gelukkig te prijzen me in een gezelschap te bevinden van de meest doeltreffende criminaliteitsbestrijders in ons land!
Coffeeshops voorkómen hier immers grotendeels de –niet geringe- criminaliteit die in andere landen optreedt bij de verkoop van cannabis aan consumenten.
Dit jaar wordt het jaar van erkenning van uw rol. Met de komende experimenten voor regulering van de cannabisteelt gloort de dag dat de coffeeshop inderdaad volledig “uit de schaduw” treedt en zich gaat koesteren aan het volle daglicht.
Over de Stichting Drugsbeleid
Stichting Drugsbeleid bepleit dit al sinds haar oprichting in 1996. Twee jaar eerder al schetsten wij het drugsprobleem in volle omvang en stelden we regulering voor van alle drugs. Heiligschennis in die tijd, ketterij, immoreel!
In 1998 publiceerden wij de brochure “Coffeeshop uit de schaduw, plan voor regulering van de ‘achterdeur”. We hadden ons plan opgesteld in samenwerking met gemeenten, politie en O.M. Het stelde een vergunningenstelsel voor onder toezicht van een Nationaal Bureau en van gemeenten.
Het heeft eventjes geduurd!
Maar aan het eind van het recente Kamerdebat over de achterdeur-experimenten zei Vera Bergkamp iets opzienbarends. Ze zei -houdt u vast- : het gaat er op lijken dat we ons in het drugsdebat van nu af aan zullen gaan baseren op de feiten!
Dat is tot dusverre namelijk wel anders geweest. Al lang voor president Trump waren “feitenvrije politiek” en nepnieuws in het drugsdebat en -beleid schering en inslag. Als Vera gelijk krijgt en de feiten richtinggevend worden, ja dan kan het hard gaan met de omslag!
Voorgeschiedenis
In dit jaar van de Grote Sprong Voorwaarts lijkt het me gepast nog eens terug te kijken.
In de ontwikkeling van de coffeeshop staat 1976 met gouden letters gebeiteld. In dat jaar diende een jeugdige minister van Justitie het wetsontwerp in dat, zoals hij in een recent intervieuw zei, ertoe geleid heeft dat er een zekere decriminalisering plaatsvond mbt softdrugs. Uit dat wetsontwerp, zei hij, is de opkomst van de coffeeshops voortgekomen.
En: Ik had de softdrugs helemáal uit het strafrecht willen halen. Ik kwam niet verder dan er een overtreding van te maken. Zo is het niet langer een misdrijf. Ik deed dat met de bedoeling en in de verwachting dat dit proces zich verder zou voortzetten. (A.D. 24-1-2017).
We weten allemaal dat het tegendeel gebeurde. August de Loor, wie kent hem niet, man met vele petten waaronder die van bestuurslid van Stichting Drugsbeleid, stuurde mij het volgende geschiedenis-relaas:
December 1992, afgesloten straten in de Amsterdamse woonwijken, 570 man politie met kogelvrije vesten, getrokken pistolen, laagvliegende helicopters, vastgeboeide arrestanten afgevoerd in stadsbussen! Was dit de WAR ON DRUGS in de USA? Was dit Italië in de strijd tegen de maffia? Nee, dit was Nederland met, na 20 jaar coffeeshops en 16 jaar softdrugsbeleid, haar nieuwe aanpak van coffeeshops! En dat dit in de lucht hing had alles te maken met een stroom aan aantijgingen die hier aan vooraf ging; als zouden coffeeshops zich schuldig maken aan handel in harddrugs, aan wapenhandel, belastingfraude, herbergen van illegalen, enz. En toen zelfs de verslavingszorg waarschuwde voor een nieuwe golf aan heroïneverslaafden die vanuit de coffeeshops ontstaan zou zijn, begon bij politiek en publiek de gedachte te leven als zou het scheidingsbeleid tussen soft- en harddrugs gefaald hebben, zodat coffeeshops net zo goed gesloten konden worden.
Het was binnen deze publieke opvatting dat, op initiatief van het Adviesburo Drugs, de BCD werd opgericht, de Bond van Cannabis Detaillisten. De bond oogstte meteen het succes dat Amsterdam, in tegenstelling tot menig andere stad, afzag van een actief sluitingsbeleid van coffeeshops. In plaats daarvan werd een commissie Toekomst Amsterdams Softdrugsbeleid opgericht, wat de basis legde van een politiek en bestuurlijk stabiel Amsterdams softdrugs- en coffeeshopbeleid in de jaren negentig. In het periodieke overleg tussen de BCD en de burgemeester dat daarop volgde, werd daar praktische invulling aan gegeven met een lange lijst aan grote en kleine dossiers.
Het waren deze resultaten waardoor in steeds meer steden coffeeshopbonden werden opgericht, met daarop volgend in 2001 de oprichting van het LOC ( Landelijk Overleg Coffeeshopbonden). En dat dit platform net op tijd kwam bleek maar al te gauw bij de start van de regering- Balkenende met weer opnieuw een aanslag op het softdrugsbeleid, met plannen tot invoering van de scholenafstand (die leidde tot een verdere ingrijpende reductie van het aantal coffeeshops), een registratieplicht voor bezoekers van coffeeshops, de Wietpas met een verbod voor toeristen van het bezoeken van coffeeshops, en het plaatsen van cannabis met 15% of meer THC als harddrug op lijst 1 van de Opiumwet.
Maar waar begin jaren negentig nauwelijks enig protest klonk tegen de toen ingevoerde omslag in het softdrugsbeleid, kwam er nu wel veel protest op gang waardoor veel van bovengenoemde maatregelen uiteindelijk niet ingevoerd zijn. Het is ontegenzeggelijk de inzet van de bonden geweest waardoor die publieke en politieke protesten op gang zijn gekomen.
Met als nieuwste resultaat nu de eerste politieke stappen richting het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops!
Alleen op die manier komen alle voordelen van legalisering tot hun recht! Bijna 50 jaar kennis en ervaring binnen de coffeeshopbranche over de wensen van de consument moet daar garant voor staan! De vraag is of de overheid zich hiervan bewust is? Als je hun voorstellen over de opzet van het experiment leest, met bijv. disciplines die in de begeleidingscommissie van het experiment gekozen worden met weinig affectie en kennis met de cannabiswereld, zijn daar gerede twijfels bij te plaatsen! Tot zover de terugblik van August.
Verschuiving van ministerie Volksgezondheid naar Justitie
Ik voeg daar zelf het volgende aan toe, nl over de verschuiving van het ministerie van Volksgezondheid naar dat van Justitie . Ik baseer dit mede op een beschrijving van weer een ander bestuurslid van Stichting Drugsbeleid, Koert Swierstra die dit van nabij heeft meegemaakt.
Formeel is VWS nog steeds de coordinator van het drugsbeleid. Tot de 90-er jaren was dat ook feitelijk zo. Maar daarna verschuift de aandacht van harm reduction naar bestrijding van overlast en criminaliteit bij verslaafden en bij drugshandel, waaronder die, al dan niet vermeend, rond coffeeshops. We hoorden net de voorbeelden. Grensoverschrijdende drugscriminaliteit intensiveerde de rol van Europa, van Brussel. Bij Justitie viel drugsbeleid notabene onder Internationale Aangelegenheden! De wet “Victor” ontstond tbv ontruiming van drugspanden. Ook de Strafrechtelijke Opvang van Verslaafden zag het licht (SOV, later ISD -inrichting voor stelselmatige daders). Dat alles kwam in hoofdzaak uit de koker van Justitie.
En de rol van Justitie is steeds verder toegenomen. Justitie bepaalt in feite het drugsdebat en -beleid. De nadruk ligt nu op “ondermijnende criminaliteit”, dwz het doordringen ervan in de haarvaten van de maatschappij. En de centrale boosdoener daarbij: drugscriminaliteit. Die dan ook te vuur en te zwaard bestreden wordt. En niet alleen strafrechtelijk. Dieptepunt is wel het recente besluit van de gezamenlijke burgemeesters in Zeeland, dat als vanaf 5 gram cannabis in een woning wordt aangetroffen de woning ontruimd mag worden….
Moeras
In de conclusie van de ‘Drugnota’ van het eerste Paarse kabinet stond de passage: “het drugsbeleid is geen oefening in de logica”. Een understatement van eerbiedwekkend formaat !
Justitie is verstrikt geraakt in het moeras van de Drugsoorlog: dwz in het bestrijden van drugscriminaliteit die ze zelf in het leven roept. Door dit uiterste gebrek aan logica is het zelf ondermijnd. Ministers en staatssecretarissen, glijden er over uit en moeten, de een na de ander, het veld ruimen. Een enkele staatssecretaris wordt in arren moede maar buschauffeur in Haarlem. En dát schijnt hij wél heel goed te doen…
Media zijn trouwens evenzeer de weg kwijt. Naar aanleiding van een recente uitzending van het programma Buitenhof schreef ik aan de redactie:
“Uw uitzending van gisteren besprak de ondermijning van onze samenleving door drugscriminaliteit en de daarmee verdiende miljarden. Terecht.
Onbesproken bleef echter de oorzaak. En dat is uw programma onwaardig.
Na decennia drugsoorlog wordt het tijd de balans op te maken. Het doel: drugs uit de samenleving weg te houden is een wensdroom gebleken: er wordt hooguit 10% weggevangen.
Maar het is erger dan een fiasco: het drugsbeleid veroorzaakt , direct en indirect, zeker de helft van de totale criminaliteit.
Geen wonder dat volgens een recent rapport van de top van politie en O.M. de burger het vertrouwen in de rechtshandhaving dreigt te verliezen en criminelen handelen alsof ze niet meer gepakt kunnen worden (Trouw 13-1-17).
Het alternatief, schreef ik, is regulering: toestaan onder verstandige voorwaarden. Voor cannabis gloort nu enig licht. Voor de andere meest gebruikte drugs: xtc, amfetamine en cocaïne moeten er soortgelijke proefprojecten komen.
Dan kan nog binnen deze regeerperiode het hele drugsprobleem teruggebracht worden tot wat het in wezen is: een gezondheidsvraagstuk van beperkte omvang.
Wordt het niet tijd dat Buitenhof de kern aan de orde stelt ? Wat was ook alweer de rechtsgrond voor het drugsverbod? Waarom mag een volwassen burger niet zelf uitmaken welk roesmiddel hij aangenaam vindt? Honderdduizenden gebruikers vinden dat allang en doen dat beheerst.
Er ligt een miljardenwinst op een presenteerblad klaar voor overheid en samenleving. En een einde aan de ondermijning.” Tot zover mijn brief.
Echte rol van Justitie
Wat men op Justitie nu zo langzamerhand echt zou moeten doen is zich realiseren dat het justitiele apparaat, om een gezondheidsprobleem op te lossen, zich heeft laten opzadelen met een vreemdsoortig geheel aan delicten, die fundamenteel verschillen van de normale. Gewone delicten betreffen immers zaken die ons door anderen tegen onze wil worden aangedaan. We willen niet bestolen of mishandeld worden, dan grijpt het strafrecht in.
Bij drugs echter wil de volwassen drugsconsument, die mag autorijden, het landsbestuur kiezen en bungeejumpen, graag drugs gebruiken, en hij wil dus ook dat ze geproduceerd en aan hem verkocht worden. En nu zegt de overheid: drugs zijn slecht voor je, je bent te dom of te slap om er af te blijven, dus we verbieden het en gaan het onmogelijk maken. Met alle ellende vandien…
Justitie zou moeten zeggen: Volksgezondheid, los je eigen problemen voortaan maar met je eigen middelen op, wij zijn er niet voor zulke onechte, “consensuele” delicten. Wij gaan ons van nu af aan bezighouden met de echte misdaad, waar we nu nauwelijks aan toe komen…
Experimenten
Wordt 2018 het jaar waarin de coffeeshop uit de schaduw treedt? Het Kabinet lijkt er serieus naar te gaan streven om de experimenten goed op te zetten. Zo moeilijk lijkt dat trouwens niet. Cruciaal is dat daarbij de
coffeeshops nauw betrokken worden. Zij zijn immers de experts inzake het assortiment wat gekweekt moet worden.
Wat zijn het toch wonderbaarlijke instellingen, jullie coffeeshops, uniek in de wereld! Jullie hebben het toch maar voor elkaar gekregen dat honderdduizenden gebruikers geen celstraf of strafblad hebben gekregen of zelfs maar administratieve sancties zoals intrekking van hun rijbewijs. Jullie welslagen, het beste bewijs dat de drugsoorlog helemaal niet nodig is, heeft er vast en zeker toe bijgedragen dat in al die staten in de VS de referenda voor eerst medische en vervolgens ook recreatieve cannabis zijn aangenomen.
Tot dat de coffeeshop uit de schaduw treedt gaat er nog heel wat tijd verloren. De regering wil de experimenten nl bij wet regelen. Als we alles op alles zetten, zeggen ze, dan kan nog voor het zomerreces het wetsontwerp bij de Tweede Kamer liggen. Daarna volgen de behandelingen in de beide Kamers. En daarna moeten de experimenten nog beginnen, dan de evaluatie, en tot slot als ze geslaagd zijn de indiening van de nieuwe wet.
Het had m.i. alles veel rapper gekund via toepassing van het opportuniteitsprincipe, maar vooruit…
Die hele tussentijd moet nu goed gebruikt worden. Allereerst lijkt me een moratorium op zijn plaats in het verbeten vervolgingsbeleid van coffeeshops, zoals bv t.a.v. voorraad-overschrijding. Ook kan die periode benut worden voor beraad over het toestaan van eigen teelt door bewoners, in de eerste plaats voor hun medisch gebruik. Hulde voor de burgemeester van deze illustere gemeente Pieter Noordanus: hij is er al in geslaagd dat voor Tilburg voor elkaar te krijgen. Kom op, Volksgezondheid, nu de andere gemeenten nog! En kijk ook eens naar de Wild-Westsituatie rond cannabis-olie.
Het PCN kan en is het aan haar stand verplicht een voorname rol spelen bij dit alles. Hetzelfde geldt voor plaatselijke verenigingen van coffeeshops, zoals in mijn woonplaats Haarlem het THC oftewel Team Haarlemse Coffeeshop-ondernemers uitstekend functioneert . Maar daarin is dan ook een van de gangmakers niemand minder dan uw eigen voorzitter Hein Schafrat!
In 2013 bracht het PCN een fraai rapport uit: “Groeien naar Regulering” Kan het nu niet een vervolg maken: “Experimenten voor Regulering”? Met voorstellen over hoe die er uit moeten gaan zien? Wees, zou ik zeggen de Commissie een slag voor en help haar op weg!
Coffeeshop 2.0
Maar eens breekt de dageraad aan en treedt de coffeeshop 2.0 met volmaakt legale cannabis in het volle zonlicht. Tegen die tijd kunnen de vaderlandse kwekers –die immers ‘s werelds beste zijn – ook Nederhasj aanbieden die de Afghaanse of andere buitenlandse uit de markt drukt. Verkoop via internet loopt eveneens via de coffeeshop 2.0, zodat ook dat deel, nu zo’n 20% van de markt, veilig wordt bediend. Er komt meer aandacht voor gezonder gebruik zonder vermenging met tabak. Men is terughoudend met het aanbieden van mengprodukten zoals spacecake en dergelijke.
Wordt het dan ook geen tijd, zeg ik met nóg meer schroom, dat, zoals een slang zijn oude huid aflegt, de coffeeshop dat doet met zijn toch wat misleidende naam, en zich een waarachtiger aanduiding aanmeet, bv die van ‘cannabis-cafe’ ?
Toegegeven, ‘coffeeshop’ is een geuzennaam. Maar misschien niet meer zo passend bij de nieuwe tijd. De tijd waarin het oh zo respectabele cannabiscafé een welkome gast wordt voor buurten en gemeenten die tot dusverre huiverig waren om coffeeshops toe te laten. Dit betekent dat het PCN en de BCD zich mogen voorbereiden op een onstuimige groei van hun ledenaantal. Niets ten nadele van dit fraaie Bosvreugd. Maar tezijnertijd wordt het eerder de RAI of Ahoy voor de jaarvergadering.
Dames en heren: er is werk aan de winkel. We gaan heel wat beleven !