31-7-2008

aan: De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Postbus 20350
2500 EJ Den Haag
 
onderwerp: drugsbeleid
 
Geachte heer Klink,
Wij vernamen dat het in Uw bedoeling ligt in september a.s. een brief te
doen toekomen aan de Tweede Kamer over de komende evaluatie van het Nederlandse drugsbeleid.
Wij gaan er van uit dat bij deze evaluatie ook ngo’s zoals de onze zullen worden betrokken. Wij melden ons bij deze graag daartoe aan. Ook bij de beraadslagingen bij de VN te Wenen inzake de evaluatie van het gevoerde en te voeren drugsbeleid is in de afgelopen tijd een wereldwijde betrokkenheid van NGO’s georganiseerd *. In EU-verband is een dergelijke exercitie eveneens van start gegaan. De nationale beleidsvorming mag o.i. op dit punt niet achterblijven.
 
Inmiddels willen wij u nu reeds in overweging geven minstens ook de volgende punten in de evaluatie te betrekken:
 
1. Volksgezondheid. Het beleid beoogt met name bescherming van de zwaksten. Geeft de samenstelling van de groep verslaafden, zoals die zich aandient bij de verslavingszorg en de ISD, geen aanleiding voor twijfel of het strafrecht de beoogde bescherming wellicht eerder belemmert dan bevordert? Biedt gecontroleerde verstrekking van middelen zoals bepleit door instellingen perspectief?
 
2. Coffeeshops: de gereguleerde verkoop voorkomt dat gebruikers in conflict met de strafwet raken. Welke sancties: strafrechtelijke maar ook administratieve (zoals intrekking van rijbewijs, ontslag e.d.) worden in omringende landen toegepast. Hoeveel procent van de cannabisgebruikers wordt daardoor in die landen getroffen, en is in ons land daarvoor behoed?
 
3. Criminaliteit: hoe groot is het aandeel van de drugsprohibitie in de totale criminaliteit? Bekend is het aandeel Opiumwet-delicten. Maar van belang is dat daarnaast ook wordt onderzocht wat de ernst en omvang is van indirecte gevolgen, zoals: witwassen, omkoping of bedreiging van politie, magistraten en gevangenispersoneel, onderlinge afrekeningen, aantasting van sectoren als de onroerend-goed handel en de horeca e.d.
 
4. Kosten: wat zijn de economische gevolgen van het drugsbeleid en de (in)directe criminaliteit tengevolge van de prohibitie. Zal een kosten/baten exercitie deel uitmaken van de evaluatie?
 
5. Internationale dimensie. Het wereldwijde drugsverbod is tot op heden door Nederland gesteund. Ons land ondervindt de gevolgen rechtstreeks in de grenssteden, alsmede in de Nederlandse Antillen en Afghanistan. Ook wordt de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking in diverse landen sterk beïnvloed door de prohibitie. Een overzicht van die gevolgen mag o.i. niet ontbreken.
 
Graag vernemen wij uw reactie.
Hoogachtend, namens de Stichting Drugsbeleid
mr R. Dufour, voorzitter
 
*NB: De wereldwijd georganiseerde betrokkenheid van welhaast diametraal
divergerende NGO’s leidde in week 29 (14-18 juli) van dit jaar in de
slotvergadering van zo’n 300 afgevaardigden uit de gehele wereld te Wenen
tot de aanneming van een unanieme resolutie. Daarin werd o.m. opgeroepen tot het volgende:
– The UN to report on the collateral consequences of the current criminal justice-based approach to drugs and to provide an “analysis of the unintended consequences of the drug control system”.