POLITIE-ACADEMIE ONDERZOEK ‘WAAR EEN KLEIN LAND GROOT IN KAN ZIJN’ (aug. 2018)

  1. Het onderzoek: vraagstelling , scope en sweeping statements

Dat er in ons land veel geld wordt verdiend met de productie en distributie van XTC en amfetamine, ook voor de export, lijdt geen twijfel. De door de politie onderschepte partijen en ontmantelde laboratoria wijzen daar­op. Maar hoeveel? En hoeveel van de wereldwijde distributie is ‘Nederlandse’ drugscriminaliteit? En als het op grote schaal in Nederland gebeurt, waarom dan juist hier?

Het rapport van de Politieacademie zag het licht op 25 augustus 2018. Het kreeg veel aandacht in de media, te beginnen met de Volkskrant 25/08/18 en van collega-onderzoekers onder meer in de Volkskrant 27/08, ScienceR 28/08, Hart van Nederland 30/08, CrimeSite 31/08, NRC 04/09 en NRC 07/09. Het onderzoek stelt interessante vragen. De onderzoekers moesten zich uiteraard baseren op schattingen. Maar wat ze konden overzien, hebben ze grondig aangepakt: een inventarisatie en bewerking van gegevens over inbeslagnames door politie, FIOD en Douane, hoeveelheden gebruikte chemicaliën, omzet van laboratoria, en omvangschattingen van de productie van XTC en amfetamine. De studie is gedaan vanuit het opsporingsperspectief, en dat is natuurlijk volstrekt legitiem. In de woorden van de onderzoekers:  Onze analyse kiest het opsporingsbelang als vertrekpunt (pag. 11/12).

In deze notitie verwijzen we steeds naar het uitgebreide rapport (de onderzoekers hebben tevens een verkorte versie gemaakt). Cursief zijn letterlijke citaten. De vraagstelling luidt (pag. 10/11):

  1. 1. Wat is een plausibele en geloofwaardige schatting van de minimale omvang van de productie van en handel in synthetische drugs in Nederland, zowel in termen van betrokken personen als van financiële omzet?
  2. 2. Wat is de operationele werking van het syndru-systeem: wie doet wat, welke grondstoffen zijn nodig, waar komen die vandaan, wat zijn de onderlinge verhoudingen in de criminele wereld en welke ontwikkelingen hebben zich daarin voorgedaan? Wat is de internationale dimensie van het systeem?
  3. 3. Wat weten we over de effectiviteit van de aanpak en bestrijding van het verschijnsel. Wat lijkt te werken, wat niet?

Gaandeweg het onderzoek heeft zich één nieuwe vraag opgedrongen: hoe kan het dat Nederland nu al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw zo’n vooraanstaande rol speelt in de wereldwijde productie van synthetische drugs?

De hoofdvraag luidt dus: Hoe zit het met productie en handel in Nederland? Maar nu komt het: de onderzoekers zijn vervolgens naar iets heel anders op zoek gegaan. Hun onderzoek is met hen op de loop gegaan. Hun belangrijkste bevinding, nadrukkelijk naar buiten gebracht en door de media ook zo opgepakt, betreft de wereldwijde omzet van XTC en amfetamine, geproduceerd in Nederland, en de opbrengst in straatprijzen. Inclusief álle internationale tussen­handel, lokale tussenhandel, en de eindverkoop aan de gebruiker op straat in Australië, de VS, Zuid-Amerika, etc., zou sprake zijn van totale Nederlandse criminele XTC- en amfetamine-opbrengsten van  maar liefst € 18,9 miljard. Maar dat is natuurlijk iets heel anders dan in de vraagstelling vermeld.

  1. Levert het onderzoek een zinnige bijdrage aan de beleidsmatige en politieke discussie?

Het onderzoek zou een goede bijdrage kunnen leveren aan de beleidsmatige en politieke discussie over handhaving van het strafrechtelijk verbod, de benodigde politiecapaciteit, of juist meer regulering of eventueel legalisering van XTC en amfetamine. Doet het dat? Het antwoord is, zoals de lezer al heeft begrepen: nee. Zeker niet.

In het rapport blijkt de vraagstelling steeds meer op te schuiven naar de door de onderzoekers ‘gewenste’ spectaculaire uitkomsten. Gigantische bedragen die, bij elkaar opgeteld, wereldwijd uiteindelijk zouden worden behaald met in ons land geproduceerde XTC en amfetamine. Maar dan hebben we het al lang niet meer over de ‘omvang van de productie van en handel in synthetische drugs in Nederland’. Want alleen maar als al die internationale tussenhandelaren, lokale handelaren en eindverkopers van de XTC in Australië, Nederlanders zijn die die opbrengst vervolgens weer in de Nederlandse economie uitgeven of investeren – alleen dán zouden we kunnen spreken van totale Nederlandse criminele drugsopbrengsten. En dat is allemaal niet zo. Ook het wellicht door de media ontstane beeld als zouden die veronderstelde  € 18,9 miljard euro aan omzet rechtstreeks in de zakken terechtkomen van de producenten in Noord-Brabant en Limburg, staat in geen relatie tot de werkelijkheid.

  1. De belangrijkste bevindingen

De onderzoekers vatten hun bevindingen samen in onder meer de volgende punten (pag. 223-225):

  1. 1. Synthetische drugs zijn niet alleen een probleem van het Zuiden van Nederland maar een nationaal probleem met internationale consequenties voor de positie en het imago van Nederland. Het is alleen met voldoende, volhardende en toegewijde capaciteit en een constant brede internationale aanpak te  bestrijden. Daaraan heeft het de afgelopen jaren ontbroken.

2              Criminelen in Nederland hebben in 2017 voor ten minste 18,9 miljard euro geproduceerd aan XTC  en amfetamine (Noot: In economische termen is dit een uiterst twijfelachtige bewering). Dit is een schatting op basis van veldwerk vanaf de bron. We hebben conservatieve aannames gehanteerd. Het bedrag van 18,9 miljard euro betreft straatprijzen, in binnen- en buitenland. We kunnen dit beschouwen als de bijdrage die Nederlandse syndru- criminelen leveren aan de illegale wereldeconomie (Noot: Ook dit is geen zinnige bewering). Het bedrag kan worden gezien als het absolute minimum. Hoogstwaarschijnlijk ligt de werkelijke omzet beduidend hoger.

  1. 3. Een deel van die wereldomzet vloeit direct in de zakken van Nederlandse syndru-producenten en -handelaren. ‘Af-lab’, dat wil zeggen direct na productie in de laboratoria, gaat het om 610 miljoen euro. Bij de volgende fasen van verkoop schatten wij het aandeel van Nederlandse criminelen op ten minste € 3 tot 5 miljard. Over de voor criminelen cruciale fase tussen ‘af-lab’ en ‘straatverkoop’ – daar verdienen topcriminelen het meeste geld – is relatief weinig informatie beschikbaar. (Noot: Niettemin spreekt men stellig over ‘minstens 18,9 miljard’!).

Voor de duidelijkheid: de genoemde € 610 miljoen is ook een hoop geld, maar toch van een geheel andere orde dan die 18,9 miljard. En ook 3 tot 5 miljard is veel geld – maar deze schatting wordt door de onderzoekers zelf dus direct al gerelativeerd, als zijnde bepaald zacht! In de Slotbeschouwing staat: uiteindelijk verdienen er handelaren aan in alle delen van de wereld. Het zijn de tussenhandelaren en de straatdealers die naar alle waarschijnlijkheid het grootste deel van dit bedrag opstrijken. – Dus waar hebben we het nu eigenlijk precies over?

  1. Kritiek van collega-onderzoekers en experts: omvang van de binnenlandse consumptie

De Bijlage bij deze notitie gaat in op de omvangschattingen van de onderzoekers. Volgens hen worden er in ons land per jaar ruim 194.313.000 XTC-pillen gebruikt. Onder meer G.J. Peters (Open Universiteit) in ScienceR 28/08 en T. Nabben (Universiteit van Amsterdam) in de NRC 04/09 noemen deze schatting veel te hoog. Peters baseert zich onder meer op de Monitor Party Panel 15.1 waarvan hij mede-auteur is: “Daarin hebben we ook gevraagd wat voor dosis deelnemers een hoge dosis vinden (zowel in pillen als in milligram), en wat hun voorkeursdosis is. Deelnemers gaven aan dat ze 2.37 pillen een hoge dosis vonden, en 1.57 hun voorkeursdosis. In grammen gaven ze aan dat ze 208 milligram mdma (XTC) een hoge dosis vonden, en 166 milligram hun voorkeursdosis. Dit bevestigt dat de aanname dat mensen 10 pillen van 157 milligram mdma per gelegenheid nemen niet realistisch is. Een schatting van 3, maximaal 4 pillen per gelegenheid lijkt plausibeler (maar is dan nog fors aan de hoge kant). We komen dan uit op een totale pillenconsumptie van ruim 11 miljoen pillen in Nederland. Dit is een groot verschil met de schatting van ruim 194.313.000 uit het rapport; het is om precies te zijn 5.76% van deze schatting. (…) Er is dus iets fundamenteel fout gegaan met deze berekeningen. (…) 200 miljoen is zo’n groot getal dat ook iemand die geen onderzoek doet naar XTC-gebruik zou kunnen bedenken dat dit niet mogelijk is. ”

De onderzoekers stellen het aantal XTC-gebruikers in Nederland op 390.000. Hoeveel gebruiken die dan? Zouden die 194.313.376 pillen wegslikken, ofwel ieder ruim 498 pillen per jaar? Dat is onwaar­schijn­lijk, zo blijkt uit data van verschillende studies: het Grote Uitgaansonderzoek, dat de onder­zoekers zelf gebruikten, en dat van Party Panel. We kunnen uitrekenen wat er jaarlijks aan pillen zou worden geslikt als de 390.000 gebruikers tien XTC-pillen per gelegenheid zouden gebruiken: in totaal bijna 28 miljoen pillen per jaar. Dit staat in geen verhouding tot de becijfering van de onderzoekers van ruim 194.300.000.

Ook volgens de criminoloog Ton Nabben  (Universiteit van Amsterdam) wordt de productie en consumptie door het onderzoek zwaar overschat (NRC 4/9/18). Immers, volgens de officiële schattingen over een reeks van jaren zijn er in Nederland zo’n 180.000 personen van 18 jaar en ouder die in het afgelopen jaar amfetamine hebben gebruikt. Met de cijfers uit het rapport zouden zij op jaarbasis gemiddeld elke dag bijna twee gram hebben gebruikt. En die 390.000 mensen gemiddeld elke week zo’n tien stuks XTC. Ook volgens deze auteur is het ­bedrag van € 18,9 miljard – ondanks de lovenswaardige pogingen om tot betrouw­bare schattingen te komen – op drijfzand gebaseerd.

August de Loor, expert op het gebied van pillengebruik in Nederland (Stichting Adviesbureau Drugs en Stichting Drugs Beleid) noemt de omvangschattingen van het binnenlands gebruik eveneens veel en veel te hoog. Bij het combineren van de verschillende data in het rapport en op basis van zijn kennis van het gemiddelde slikgedrag in Nederland, concludeert hij dat volgens de onderzoekers in 2017 5 miljoen respectievelijk 10 miljoen personen XTC gebruikten. Dit is natuurlijk ondenkbaar. Bovendien, als hij de – weliswaar honderden miljoenen – euro winst beziet die de onderzoekers noemen en weet onder hoeveel directe en indirecte personen onder de poedermakers en pillen­draaiers dit verdeeld moet worden, dan staat dit ver af van de genoemde miljarden. Het rapport vermeldt dat men nauwelijks enig idee heeft waar al die miljarden nu naar doorgesluisd worden in de legale bovenwereld; wellicht is het dan gerechtvaardigd om te stellen dat er niet zóveel aan geld door te sluizen valt?

  1. Bijval voor het onderzoek

Er is ook bijval voor het rapport. Onderzoekers van het wateronderzoeksinstituut KWR verwijzen naar zeven jaar lang onderzoek naar resten van drugs in het rioolwater van Amsterdam, Utrecht en Eindhoven en zo’n vijftien kleinere gemeenten (NRC 07/09/18). Op basis van deze resten schatten ook zij de omvang van het XTC- en amfetaminegebruik in ons land lager dan het Politieacademie-rapport. Maar: vervolgens concluderen zij dat “als we ervan uitgaan dat de Politieacademie de totale productie van speed en XTC correct inschat”, er dus méér drugs zijn geëxporteerd dan het rapport vermeldt. In plaats van de € 18,9 miljard zou het dan maar liefst om € 21,7 miljard gaan. Zij volgen hier dezelfde (cirkel)redenering als de onderzoekers, zoals we hieronder zullen zien.

  1. Reactie van de onderzoekers op de kritiek

De onderzoekers reageerden 05/09/18 op de kritiek in een toelichting en een vlog, en 07/09/18 in de NRC. Ze tonen zich bereid de Nederlandse consumptie van XTC lager in te schatten. Echter hun  totale ­schatting, op basis van onderscheppingen en ontmantelingen, van de in Nederland geprodu­ceerde en verhandelde drugs blijft voor hen onwrikbaar staan. En aangezien de gemiddelde prijs in het buitenland (veel) hoger ligt dan in eigen land, komt hun schatting van de wereldwijde omzet van in Nederland geproduceerde XTC en amfetamine navenant hoger uit! Als we de 11,2 miljoen XTC-pillen (in Nederland geconsumeerd volgens de critici) als uitgangspunt zouden nemen, dan ligt het exportpercentage afgerond op 99% (binnenlands gebruik 1%). Waarschijnlijk ligt dit dichter bij de waarheid dan onze bewust voorzichtig gekozen export van 80%.Met een gemiddelde straatprijs van XTC in het buitenland van € 11,14 in plaats van € 3,50 in eigen land, komen de onderzoekers dan tot een opbrengst van in totaal € 20,3 miljard in plaats van € 18,9 miljard. Voorwaar een verrassende, voor hen zelf misschien ook triomfantelijke conclusie na alle kritiek op het rapport. Edoch, wat de onderzoekers hier doen is:

  • Tunnelvisie: mentaal niet meer in staat zijn om informatie toe te laten die buiten je eigen raam­werk valt; en daarenboven:
  • Een cirkelredenering: wat juist door hen aangetoond moet worden, namelijk de enorme omzetten wereldwijd, wordt hier als onwrikbaar uitgangspunt gehanteerd. Die grote omzetten zijn er (zeggen ze) en dus, als critici zeggen dat er veel minder in het binnen­land wordt gebruikt, nou, dan gaat dat (gaat wat?) dus per definitie naar het buitenland.

Dit is de verleiding van het eigen gelijk. Dat je kunt zeggen dat je eigen aanpak klopt en dat je critici je, goed beschouwd, alleen nog maar meer gelijk geven. Maar hiermee blijft het belangrijkste kritiekpunt op het onderzoek onverminderd staan, zoals vermeld in boven­staande paragrafen 2 en 3. Sweeping statements, maar geen plausibiliteit.

  1. Waarom juist Nederland?

De onderzoekers stellen zich de vraag waarom ons land zo’n (veronderstelde) prominente positie in de wereld heeft op dit terrein, en noemen drie ‘omstandigheden’ (pag. 220): de goede prijs-kwaliteitsverhouding van Nederlandse synthetische drugs, de lage of bescheiden pakkans voor de kopstukken en de relatief lage Nederlandse strafmaat, zeker in vergelijking met de draconische straffen in bijvoorbeeld Australië, China of Indonesië.

Edoch. Laten we deze drie factoren eens wat beter bekijken.

De eerste is geen verklaring, maar juist het gevólg, het product van een aantal factoren waar het onderzoek nu juist naar op zoek is. De tweede, de lage pakkans, is ook allesbehalve een verklaring. Nergens in het rapport wordt dit in internationale vergelijking aangetoond. Het is slechts een veronderstelling van de onderzoekers – omdat er in ons land meer brede aandacht zou zijn voor de volksgezondheids-aspecten van drugsgebruik, de chemische industrie wordt beschermd en diplomatieke relaties met het buitenland niet mogen worden geschaad. Maar met het zelfde recht zou je kunnen beweren dat de pakkans in Nederland juist gróót is. De onderzoekers  verwijzen nogal eens naar heroïne en cocaïne. Echter, de groei en productie daarvan in Derde Wereld landen vinden plaats met een vaak slecht functionerende politie­macht. De middelen kennen daar een lange geschiedenis met een zekere mate van inbedding binnen de lokale samenleving, met veel minder meldingen door burgers aan de politie. De smokkel gaat via grote organisaties naar wereldwijde  routes. Dát alles zorgt daar juist voor een lage pakkans. Bij lokaal geproduceerde drugs zoals XTC en amfetamine in de Westerse samenleving daarentegen, is sprake van betere opsporings­methoden, stankoverlast van laboratoria in een verstedelijkte samenleving en meer meldingen door burgers als uitvloeisel van minder schakels tussen consument en producent. Ofwel: het percentage van in beslag genomen drugs in Nederland zou juist wel eens veel hoger kunnen liggen in internationale vergelij­king. Althans, dit kunnen we met evenveel beweren.

Blijft over de derde factor: de mildere strafmaat voor drugsdelicten in ons land. Dit klopt waarschijn­lijk wel. Bijvoorbeeld in China zouden criminelen met XTC-productie de doodstraf riskeren. Ook hier geldt dat het rapport dit niet systematisch onderzoekt. Alleen een EMCDDA-onderzoek (Europees Drugs Observatorium) wordt met instemming aangehaald (pag. 36/37).

Kortom: ook van deze cruciale passage in het rapport – waarom Nederland? – blijft goed beschouwd maar heel weinig over.

  1. Conclusie: twijfelachtige bijdrage aan de politieke discussie

We moeten concluderen dat dit onderzoek helaas een weinig zinnige bijdrage levert aan de beleids­matige en politieke discussie over handhaving van het strafrechtelijk verbod, de benodigde politiecapaciteit, of juist meer regulering of eventueel legalisering van XTC en amfetamine. Op het eerste gezicht mag het een serieuze ondersteuning lijken van de vraag om meer geld en mankracht voor de politie. Maar in werkelijkheid vormt het onderzoek vooral het zoveelste bewijs dat er rond drugs en criminaliteit maar al te gemakkelijk sensationele verhalen zijn te maken. De discussie verdient veel beter onderzoek.

Stichting Drugs Beleid

September 2018