Fragment uit het artikel ‘Een Bittere Pil’, uit de
Amsterdamse Uitkrant van maart 2020 van journalist Nick Klaessens

In Amsterdam wordt jaarlijks voor 75 miljoen gesnoven, en elke Nederlanders neemt gemiddeld 11 xtc pillen per jaar.

Raimond Dufour is voorzitter van de Stichting Drugsbeleid, die naar eigen zeggen al 24 jaar niet terugkrabbelt in het drugsdebat. Hij moet lachen om die aantallen.

‘Daar worden veel indianenverhalen over verteld hoor. Natuurlijk, xtc en amfetaminen worden in Nederland geproduceerd, maar je maakt mij niet wijs dat het niet ook in andere landen gebeurt. De verhalen over winsten die gemaakt worden, zijn zwaar overdreven. Maar goed, ja, er vindt productie plaats in en smokkel via Nederland. De gebruikelijke gevolgen van een product dat terechtkomt in een land met goede infrastructuur. We moeten er wel van af zien te komen. De reactie van het kabinet in de persoon van Grapperhaus op de moord van advocaat Derk Wiersum, was “We moeten er nog harder tegenaan, met meer bevoegdheden!” Hup, er wordt 150 miljoen extra uitgetrokken. Ze beseffen niet dat ze daarmee precies doen wat de drugscriminaliteit veroorzaakt. Door het verbieden van de productie, de verkoop en het bezit, jaag je de hele boel ondergronds. Zo krijg je precies wat er gebeurde tijdens de drooglegging in het Amerika van de vorige eeuw. Al Capone en kornuiten die goud geld verdienden, zonodig met grof geweld.’

DE OPLOSSING
Verstandige regulering van middelen, is volgens de Stichting Drugsbeleid de enige manier om de drugsoorlog het hoofd te bieden. ‘Toestaan onder verstandige voorwaarden,’ noemt Dufour het. ‘Begin met de vier meest gebruikte drugs. Dat zijn cannabis – dan heb je al de helft van het probleem – cocaïne, amfetaminen en xtc. Maak daarvoor proefprojecten om uit te vinden hoe je dat het beste kunt doen. Bij die laatste drie moet je het beperken tot Nederlandse ingezetenen, anders krijg je natuurlijk grote smokkel. Geef vergunningen voor de productie, de verkoop en het aankopen. Zo vind je uit hoe je dat voor het hele land kunt regelen.

Het interessante van dit probleem is enerzijds dat het veel groter is dan we denken. Je praat over minstens de helft van de totale criminaliteit in ons land. Anderzijds is de oplossing veel eenvoudiger. Bovendien, anders dan bij andere grote maatschappelijke problemen, kóst die geen geld, maar gaat hij enorm veel geld ópleveren. Door belastingen, maar ook door de enorme vermindering van criminaliteit. De winst die nu in de zakken van de maffia verdwijnt, kan direct naar de minister van Financiën.

We praten overigens over drugscriminaliteit alsof die vanzelfspreekt, dat is niet zo. Gewone criminaliteit is als ik jou besteel, mishandel of vermoord. Jij lijdt schade die je niet wil. De drugsproducent, de -verkoper en de -gebruiker echter zijn erg blij met elkaar. Er wordt geen schade geleden. Ja, de gebruiker neemt een zeker risico met zijn gezondheid. Dat doet ’ie zelf. Op zich is dat geen criminaliteit. Dat wordt het zodra de overheid tussenbeide komt en zegt dat die ‘troep’, zoals Rutte drugs noemt, verboden moet zijn.

Na vijftig jaar verbieden en geweldige straffen uitdelen, moeten we de balans opmaken. We kunnen wel stellen dat het mislukt is, want er zijn meer drugs dan ooit tevoren. Tegen lage prijzen. Je kunt ze 24/7 krijgen, als je een beetje de weg weet. Het is niet alleen een mislukking, het is ook een motor voor gigantische criminaliteit. De moord op Derk Wiersum is het indirecte gevolg van dat beleid. Afrekeningen tussen bendes waarbij onschuldige slachtoffers vallen, corruptie, de verpesting van jongetjes die er een mooi centje mee verdienen en de bink uithangen op de schoolpleinen. Enorme corruptieve werking die de maatschappij aan het doortrekken is. Het is niet fair om de eindgebruiker hierop aan te spreken, want die heeft geen legaal alternatief.’